Ieder orgaansysteem wordt uitvoerig in de lessen behandeld vanuit wetenschappelijke kennis en inzichten:

Embryologie:

Wanneer en hoe is het orgaan ontstaan en in welke samenhang met andere organen, weefsels, etc. Nadruk ligt hierbij vooral op de basale functie. De functie creëert de structuur. Kennis van de embryologie leidt tot dieper inzicht in de anatomie en fysiologie, maar tevens in de psychologische betekenis (orgaanpsyche).

Anatomie:

Wat zijn de bijzondere kenmerken? Uitgaande van de functie, die voorafgaat aan het orgaan. Daarnaast wordt uitgebreid ingegaan op de ligging van organen en hun invloed op spieren, gewrichten, bloedvaten, zenuwen. Hierdoor wordt begrijpelijk waarom bepaalde aandoeningen typische klachten met zich meebrengen.

Fysiologie:

Wat is de functie van het orgaan (systeem)? Volgens de nieuwste wetenschappelijke inzichten, wordt de functieleer besproken. De functies wordt geplaatst in de algemeen aanvaarde lichaamssystemen.

Pathofysiologie:

Studie van de levensverschijnselen (fysiologie) onder ziekelijke omstandigheden. Oftewel op welke manier kan het misgaan in het lichaam. Binnen de Mesologie is de pathofysiologie belangrijker dan de pathologie, wat een meer reguliere benaderingswijze is.

Pathologie:

Ziekteleer, dat deel van de reguliere geneeskunde wat het ontstaan en het verloop van ziektes bestudeerd. Regulier worden ziekten geclassificeerd. De mesoloog dient kennis te hebben van de pathologie om bepaalde ziekten uit te kunnen sluiten c.q. te verwijzen.

Terug naar inhoud van de opleiding.